Luxemburg bezoeken vanaf de camping
27 Oktober 2017 Wandelen met Jan
Verrassend, gezellig en bezienswaardig, zomaar drie termen die van toepassing zijn op de stad Luxemburg. Door de relatief kleine omvang van het groothertogdom had deze stad het imago, bij mij althans, van een overdreven provinciestad. Niets bleek daar van te kloppen. In Luxemburg bonst een internationaal georiënteerd hart. Naast de vele bankinstellingen vind je er een groot aantal multinationale bedrijven en instellingen. Je hoort op straat allerlei talen door elkaar. Vooral de taal van de Luxemburgers is een erwtensoep van Duits en Frans, je hoort er ook Nederlands doorheen. Daarnaast zie je enorme en moderne kantoorpanden, congres- en expositiecentra van een architectuur die je in elk geval bijzonder kunt noemen. Ook hier geldt dat over smaak getwist kan worden en het gelijk ergens in het midden zal liggen. Er wordt in de stad druk gewerkt aan het verbeteren van de infrastructuur en daardoor ligt een aantal hoofdwegen voor een deel open. Zo op het oog ingeschat, is dat in de zomer van 2018 over en rijden er lightrail treinen of zoiets.
De eerste keer vertrokken we vanuit Mersch, camping Kouwenbierg. Dit was op de eerste maandag van september, onthoud die dag!
Zoals gezegd deden we op het eind van de vakantie de stad nog een keertje aan. Nu hadden we een hotelovernachting bijna op de startbaan van de internationale luchthaven Findel (Luxemburg Airport).
Dit tweede bezoek was op een zaterdag. Waarom is dit nu belangrijk om te onthouden? Een rit in de bus in Luxemburg die korter is dan 30 minuten is kosteloos. Door onbekendheid hiermee hebben we toch kaartjes gekocht voor de gratis busrit vanaf het vliegveld naar het centrum van de stad.
Wat bleek alras! Deze eerste maandag van september viel exact in de grote kermisperiode. Jaarlijks, de eerste maandag van september, hebben de Luxemburgers een vrije dag. In de stad Luxemburg vindt op deze maandag een enorme braderie plaats. Een soort van openlucht uitverkoop.
Voor ons Nederlandse koopjesjagers een leuk uitje om wat goedkopere kleding te scoren of een snuisterijtje voor thuis. Je moet wel van drukte houden want de straten in het centrum zijn niet alleen pittoresk ze zijn ook enorm smal en vol. Tijdens de braderie hoef je van de honger niet om te komen. Op tientallen plaatsen staan eettentjes, bakkers met Brusselse wafels, verkopers van vers fruit en allerlei smakelijke lekkernij. Ondanks dat het voor Luxemburgse begrippen misschien braderie-prijzen zijn is de aanslag op de portemonnee aanzienlijk.
De eerder genoemde kermis duurt maar liefst 20 dagen en trekt meer dan twee miljoen bezoekers uit Duitsland, België en Frankrijk. Natuurlijk ook de locals, maar die zijn er sowieso. Ter informatie in 2018 start deze grootste kermis op 23 augustus en vindt plaats op enorme (parkeer-)pleinen in stadsdeel Kirschberg. We hadden een ander doel deze twee dagen dan rond sjokken op de braderie of de kermis, namelijk iets zien van de stad en haar bezienswaardigheden.
In mijn beeld van herinneringen, zo’n ruim veertig jaren oud, wordt de stad gedomineerd door een mega grote rode brug als overspanning van een enorme vallei. Die brug, de groothertogin Charlottebrug, was er en domineerde nog steeds de sky line, een hele geruststelling dat er aan mijn geheugen (nog) niets mis is.
Wij doorkruisten de stad op weg naar de wereldberoemde Kazematten. Eeuwenlang is Luxemburg een bron van oorlogen en twisten geweest. De geschiedenis van onrusten en landjepik gaan terug naar de vierde eeuw na het begin van onze jaartelling. De stad staat bol van de vestingwerken. De Kazematten zijn overblijfselen van het Slot van de graven en hertogen van Luxemburg uit de 17de en 18de eeuw. Een doolhof, dus ook zeker leuk voor kinderen, van gangen, trappen, schietgaten, wenteltrapjes, valkuilen, schopstenen en andere ongemak voor iemand die graag over vlakgestrekt plaveisel wil lopen. Maar ook geweldig interessant wanneer je bedenkt hoeveel honderden jaren deze vestingwerken gebruikt zijn. Hoeveel mannen en vrouwen, paarden en kanonnen hier aanwezig zijn geweest. Op een aantal punten, opstelplaatsen voor kanonnen heb je een uitzicht over de benedenstad.
Via kruipdoor sluipdoor kun je een weg oversteken (je blijft toch in de kazemat en bent dan onder de grond), om vervolgens aan de andere kant van die weg weer omhoog te wenteltrappen en je te verbazen over al het werk dat verzet moet zijn om dit vestingwerk uit, pardon, in de grond te stampen.
Het leukste was een hele lange gang met trapjes en onderdoorgangetjes die uiteindelijk, na vaak naar links en naar rechts draaien, doodliep op een stalen hekwerk. Geen uitzicht en alleen maar één richting: terug!, gefopt dus. De lol bestond er voor ons uit om onze mond te houden bij het passeren van tegenliggers in de wetenschap dat ook zij zo meteen na veel buk- en trappenwerk voor een stalen hekwerk onverricht terug moeten keren. Enig leedvermaak is ons niet vreemd.
Na het dolen door de kazematten zijn we de stad Luxemburg in gelopen. Aanvankelijk wilden we de drukte enigszins vermijden. Luxemburg is op een fantastische manier gebouwd op en tussen de heuvels van de Ardennen. Het ‘verval’ in de stad is groot. Je loopt een paar honderd meter en staat dan plotsklaps bij een muur of balustrade en kunt over de daken kijken van de huizen van slechts één straatje verderop. Heel bijzonder. Een wirwar van trappen, trapjes, hellingen en straatjes.
Uiteraard hebben we een blijk geworpen op het Groot Hertogelijk paleis. Een beetje groot uitgevallen villa aan een plein (nu open gebroken om het paleis aan te sluiten op de riolering, eigen interpretatie).
Hanneke is niet in een stad geweest wanneer zij geen kerk of kathedraal binnen is geweest. Gelukkig was de Onze Lieve Vrouwe kathedraal open voor een bezoek. Een indrukwekkend monument van rust en religiositeit. Prachtige gebrandschilderde ramen, altaarstukken, orgelpartijen en beeldengroepen. In de crypte bevinden zich de graven van de groothertogen.
Kijk eens even naar boven, dan zie je familiewapens, onooglijke balkonnetjes, gevelornamenten, uurwerken en raampartijen die de moeite van een stijve nek meer dan waard zijn. Vanuit de stadsbus zagen we in een park een luchtlift, een enorme pilaar aan de rand van een afrond, een ‘eye cather’ van formaat. Na een wilde gok bij welke bushalte we het beste kunnen uitstappen bleek dat we zo ongeveer aan de ‘top’ van de luchtlift waren uitgestapt.
Een luilakkers stadspark voerde ons naar de gang die uitkwam bij een glazen wand, een glazen vloer en glazen plafond. Voor de hoogtevreeslozen was er een bijna 360 graden vrij uitzicht op het Pfaffelthal met de vestingswerken van Vauban.
Met de luchtlift storten we met een snelheid van 2,5 meter per seconden 65 meter de diepte in. Deze lift is onderdeel van de openbare weg en wordt ook als zodanig gebruikt. Echt een aanrader om deze plek te bezoeken.
(redactie: Effectieve manier om in Luxemburg stad snel van het oudste deel (Pfaffenthal & Grund) naar Oberstadt te gaan. De lift is gratis.)
In een van de verdedelingstorens is een korte presentatie (ook in het Nederlands) over de vestingswerken die onder andere door bouwmeester Vauban en Oostenrijkse bezetters in de loop van de voorgaande eeuwen zijn gebouwd. De sloopwerkzaamheden uit de vorige eeuw worden nu door restauratie weer teniet gedaan.
We zijn de honderden trappen van de vestingswerken opgeklommen en vervolgens een rondgang gemaakt door het Pfaffenthal om weer bij de luchtlift uit te komen. Via de lift zijn we weer de binnenstad ingelopen.
Zwalkend door de straten stuitten we op het Petruss Tal, vernoemd naar het tweede kazematten-stelsel. Tientallen treden leidden ons naar de bodem van een park. Gezelligheid troef, links en rechts jongeren en gezinnen die genoten van het park. Maar ja wanneer je diep in een dal loopt moet je op enig moment ook weer naar boven. Dit deden we bij de ‘de nieuwe brug’ bouwjaar 1903 met een overspanning van zo’n slordige 85 meter. De officiële naam is Alfonsobrug. Bij het omhoog lopen zagen we een spiksplinternieuwe ingang van een soort tunnel. Het bleek de toegang te zijn tot een soort “onder- de-brug-hang-fiets-voet-brug”. Onder aan de brugdelen van de Alfonsobrug zijn op ingenieuze wijze brugdelen gemonteerd en leiden weg van het wegverkeer veilig naar de overkant. Een spectaculair bouwmeesterschap en innovatief gebruik van luchtruimte. Voor ons een beleving om hier te lopen en mooie foto’s te maken.
Anderen lazen ook onze blogs over Luxemburg, Wandelen, Camping, beleving, bezienswaardigheid, onderweg, stadswandeling, steden
Gratis reizen, dat je het weet!
Wij hebben de stad twee keer bezocht deze vakantie. Zowel op de heenreis en terugreis naar en van Frankrijk, een aanbevelenswaardige tussenstop vanuit Nederland.De eerste keer vertrokken we vanuit Mersch, camping Kouwenbierg. Dit was op de eerste maandag van september, onthoud die dag!
Zoals gezegd deden we op het eind van de vakantie de stad nog een keertje aan. Nu hadden we een hotelovernachting bijna op de startbaan van de internationale luchthaven Findel (Luxemburg Airport).
Dit tweede bezoek was op een zaterdag. Waarom is dit nu belangrijk om te onthouden? Een rit in de bus in Luxemburg die korter is dan 30 minuten is kosteloos. Door onbekendheid hiermee hebben we toch kaartjes gekocht voor de gratis busrit vanaf het vliegveld naar het centrum van de stad.
Op de heenreis.
In Mersch kochten we voor € 4,= per persoon een dagkaart openbaar vervoer. Daarmee kan je de hele dag door Luxemburg (stad en land) bussen (door onderhoud reden er geen treinen). Vanaf het centrale station in Luxemburg stad, op de foto hier boven, liepen we op deze eerste maandag van september de binnenstad in.Wat bleek alras! Deze eerste maandag van september viel exact in de grote kermisperiode. Jaarlijks, de eerste maandag van september, hebben de Luxemburgers een vrije dag. In de stad Luxemburg vindt op deze maandag een enorme braderie plaats. Een soort van openlucht uitverkoop.
Voor ons Nederlandse koopjesjagers een leuk uitje om wat goedkopere kleding te scoren of een snuisterijtje voor thuis. Je moet wel van drukte houden want de straten in het centrum zijn niet alleen pittoresk ze zijn ook enorm smal en vol. Tijdens de braderie hoef je van de honger niet om te komen. Op tientallen plaatsen staan eettentjes, bakkers met Brusselse wafels, verkopers van vers fruit en allerlei smakelijke lekkernij. Ondanks dat het voor Luxemburgse begrippen misschien braderie-prijzen zijn is de aanslag op de portemonnee aanzienlijk.
De eerder genoemde kermis duurt maar liefst 20 dagen en trekt meer dan twee miljoen bezoekers uit Duitsland, België en Frankrijk. Natuurlijk ook de locals, maar die zijn er sowieso. Ter informatie in 2018 start deze grootste kermis op 23 augustus en vindt plaats op enorme (parkeer-)pleinen in stadsdeel Kirschberg. We hadden een ander doel deze twee dagen dan rond sjokken op de braderie of de kermis, namelijk iets zien van de stad en haar bezienswaardigheden.
In mijn beeld van herinneringen, zo’n ruim veertig jaren oud, wordt de stad gedomineerd door een mega grote rode brug als overspanning van een enorme vallei. Die brug, de groothertogin Charlottebrug, was er en domineerde nog steeds de sky line, een hele geruststelling dat er aan mijn geheugen (nog) niets mis is.
Wij doorkruisten de stad op weg naar de wereldberoemde Kazematten. Eeuwenlang is Luxemburg een bron van oorlogen en twisten geweest. De geschiedenis van onrusten en landjepik gaan terug naar de vierde eeuw na het begin van onze jaartelling. De stad staat bol van de vestingwerken. De Kazematten zijn overblijfselen van het Slot van de graven en hertogen van Luxemburg uit de 17de en 18de eeuw. Een doolhof, dus ook zeker leuk voor kinderen, van gangen, trappen, schietgaten, wenteltrapjes, valkuilen, schopstenen en andere ongemak voor iemand die graag over vlakgestrekt plaveisel wil lopen. Maar ook geweldig interessant wanneer je bedenkt hoeveel honderden jaren deze vestingwerken gebruikt zijn. Hoeveel mannen en vrouwen, paarden en kanonnen hier aanwezig zijn geweest. Op een aantal punten, opstelplaatsen voor kanonnen heb je een uitzicht over de benedenstad.
Via kruipdoor sluipdoor kun je een weg oversteken (je blijft toch in de kazemat en bent dan onder de grond), om vervolgens aan de andere kant van die weg weer omhoog te wenteltrappen en je te verbazen over al het werk dat verzet moet zijn om dit vestingwerk uit, pardon, in de grond te stampen.
Het leukste was een hele lange gang met trapjes en onderdoorgangetjes die uiteindelijk, na vaak naar links en naar rechts draaien, doodliep op een stalen hekwerk. Geen uitzicht en alleen maar één richting: terug!, gefopt dus. De lol bestond er voor ons uit om onze mond te houden bij het passeren van tegenliggers in de wetenschap dat ook zij zo meteen na veel buk- en trappenwerk voor een stalen hekwerk onverricht terug moeten keren. Enig leedvermaak is ons niet vreemd.
Na het dolen door de kazematten zijn we de stad Luxemburg in gelopen. Aanvankelijk wilden we de drukte enigszins vermijden. Luxemburg is op een fantastische manier gebouwd op en tussen de heuvels van de Ardennen. Het ‘verval’ in de stad is groot. Je loopt een paar honderd meter en staat dan plotsklaps bij een muur of balustrade en kunt over de daken kijken van de huizen van slechts één straatje verderop. Heel bijzonder. Een wirwar van trappen, trapjes, hellingen en straatjes.
Uiteraard hebben we een blijk geworpen op het Groot Hertogelijk paleis. Een beetje groot uitgevallen villa aan een plein (nu open gebroken om het paleis aan te sluiten op de riolering, eigen interpretatie).
Hanneke is niet in een stad geweest wanneer zij geen kerk of kathedraal binnen is geweest. Gelukkig was de Onze Lieve Vrouwe kathedraal open voor een bezoek. Een indrukwekkend monument van rust en religiositeit. Prachtige gebrandschilderde ramen, altaarstukken, orgelpartijen en beeldengroepen. In de crypte bevinden zich de graven van de groothertogen.
Bijzonder wandelen door de stad op de terugreis
Eén ding is wel duidelijk. Te voet doe je lang om afstanden te overbruggen maar je ziet ook een heleboel details. In een historische stad als Luxemburg kijk je je ogen uit. Zeker wanneer je je ogen af kunt houden van de schitterende etalages.Kijk eens even naar boven, dan zie je familiewapens, onooglijke balkonnetjes, gevelornamenten, uurwerken en raampartijen die de moeite van een stijve nek meer dan waard zijn. Vanuit de stadsbus zagen we in een park een luchtlift, een enorme pilaar aan de rand van een afrond, een ‘eye cather’ van formaat. Na een wilde gok bij welke bushalte we het beste kunnen uitstappen bleek dat we zo ongeveer aan de ‘top’ van de luchtlift waren uitgestapt.
Een luilakkers stadspark voerde ons naar de gang die uitkwam bij een glazen wand, een glazen vloer en glazen plafond. Voor de hoogtevreeslozen was er een bijna 360 graden vrij uitzicht op het Pfaffelthal met de vestingswerken van Vauban.
Met de luchtlift storten we met een snelheid van 2,5 meter per seconden 65 meter de diepte in. Deze lift is onderdeel van de openbare weg en wordt ook als zodanig gebruikt. Echt een aanrader om deze plek te bezoeken.
(redactie: Effectieve manier om in Luxemburg stad snel van het oudste deel (Pfaffenthal & Grund) naar Oberstadt te gaan. De lift is gratis.)
In een van de verdedelingstorens is een korte presentatie (ook in het Nederlands) over de vestingswerken die onder andere door bouwmeester Vauban en Oostenrijkse bezetters in de loop van de voorgaande eeuwen zijn gebouwd. De sloopwerkzaamheden uit de vorige eeuw worden nu door restauratie weer teniet gedaan.
We zijn de honderden trappen van de vestingswerken opgeklommen en vervolgens een rondgang gemaakt door het Pfaffenthal om weer bij de luchtlift uit te komen. Via de lift zijn we weer de binnenstad ingelopen.
Zwalkend door de straten stuitten we op het Petruss Tal, vernoemd naar het tweede kazematten-stelsel. Tientallen treden leidden ons naar de bodem van een park. Gezelligheid troef, links en rechts jongeren en gezinnen die genoten van het park. Maar ja wanneer je diep in een dal loopt moet je op enig moment ook weer naar boven. Dit deden we bij de ‘de nieuwe brug’ bouwjaar 1903 met een overspanning van zo’n slordige 85 meter. De officiële naam is Alfonsobrug. Bij het omhoog lopen zagen we een spiksplinternieuwe ingang van een soort tunnel. Het bleek de toegang te zijn tot een soort “onder- de-brug-hang-fiets-voet-brug”. Onder aan de brugdelen van de Alfonsobrug zijn op ingenieuze wijze brugdelen gemonteerd en leiden weg van het wegverkeer veilig naar de overkant. Een spectaculair bouwmeesterschap en innovatief gebruik van luchtruimte. Voor ons een beleving om hier te lopen en mooie foto’s te maken.
Anderen lazen ook onze blogs over Luxemburg, Wandelen, Camping, beleving, bezienswaardigheid, onderweg, stadswandeling, steden